top of page

Markus Passion
(J.S.Bach)

 

Reconstructie (1744)

In 2017 maakte Robert Koolstra een reconstructie van Bach's Markus Passion deze wordt inmiddels wereldwijd uitgevoerd. Hieronder vindt een toelichting over dit project.

De partituur kunt u bekijken als u hier klikt!

 

Toelichting
op de Markus Passion van Bach (1744) in de versie van Robert Koolstra (2017)
In 1754 verscheen in het muziektijdschrift Musikalische Bibliothek de necrologie oftewel de levens-
beschrijving van de in 1750 overleden Johann Sebastian Bach, waarschijnlijk opgesteld door zijn zoon
Carl Philipp Emanuel en zijn leerling Johann Friedrich Agricola. In deze necrologie lezen we dat Bach
vijf passies geschreven heeft, waaronder een dubbelkorig. Daarmee zal de Mattheuspassie bedoeld zijn.
Verder wordt er niets over gezegd. We kennen er maar twee, de Johannes- en de Mattheuspassie. Er
zijn er dus drie verdwenen.
Al in de negentiende eeuw werd het idee geopperd dat er misschien toch een mogelijkheid was om via
een omweg tenminste één daarvan boven water te krijgen, namelijk de Markus Passion. Daarvan is de
complete tekst overgeleverd, inclusief de teksten voor de aria’s en de koren van de hand van de dichter
Picander (pseudonym van Christian Friedrich Henrici), die vaker als tekstdichter optrad voor Bach.
Picander nam de integrale tekst van de Markus Passion op in zijn bundel Ernst-, Scherzhaffte und
Satyrische Gedichte (1732) en voegde daaraan toe dat deze passie was opgevoerd op Goede Vrijdag
1731 in de Thomaskerk in Leipzig onder leiding van Johann Sebastian Bach. In 2009 dook in Sint
Petersburg een tekstboekje op van een latere opvoering in Leipzig, op Goede Vrijdag 1744, die afwijkt
van die van 1731 (twee aria’s meer, een koraal minder). Dit tekstboekje is in 2017 voor de uitvoering
door het Luthers Bach Ensemble het uitgangspunt. Verder heeft er in een particuliere collectie een
kopie van enkele losse partijen van de Marcuspassie bestaan, maar die is in 1945 verbrand.
Als de teksten van de aria’s en de koren in de Markus Passion qua structuur, metrum en aantal letter-
grepen overeenkomen met de muziek in andere werken van Bach, dan ligt het voor de hand dat de
muziek van de Markus Passion en de muziek van het andere werk eveneens overeenkomen. Op grond
van deze vergelijkingen wordt de zogenaamde ‘Trauerode’, de begrafenismuziek voor keurvorstin
Christiane Eberhardine van Brandenburg-Bayreuth uit 1727, beschouwd als de muzikale bron voor
de Markus Passion. De catalogus van de uitgever Breitkopf 1764 vermeldt in 1764 een manuscript
van een anonieme Markus Passion die opent met het koor ‘Geh, Jesu, geh zu deiner Pein’ – dat is de
openingstekst van Picanders Markus Passion. Deze catalogus vermeldt ook de bezetting, die exact
overeenkomt met die van de Trauerode: twee fluiten, twee hobo’s, twee gamba’s, luit, vierstemming
strijkorkest, continuo, koor, evangelist en solisten.
‘Parodie’ is de musicologische term waarmee wordt aangeduid wanneer een componist een bestaand
muziekstuk van zijn hand als basis gebruikt voor een nieuw stuk. Dat kwam tot het einde van de 18de
eeuw veel voor, kunstwerken werden werd toen nog niet beschouwd als de uitkomst van een uniek
scheppingsproces waarbij de kunstenaar zichzelf nooit mocht herhalen. Men neemt aan dat ongeveer
een vijfde van Bachs composities parodieën zijn. Andere componisten gingen nog veel verder en
namen in hun composities stukken van andere componisten op, dat heet ‘pasticcio’.
Waarom recycleden Bach en tijdgenoten hun composities? Tijdgebrek? Bij Bach kan dat geen reden
zijn geweest, want muziek voorzien van een nieuwe tekst, eventueel een andere instrumentatie en de
nodige aanpassingen om de transformatie perfect te maken, kost net zo goed tijd. En we weten dat
Bach heel snel kon werken als het moest. Musicologe Paula Furie onderscheidt bij parodieën twee
aspecten: verduurzamen en verbeteren. Misschien was Bach erg trots op de Trauerode – een groot
succes bij het publiek - die gezien
de aard van het stuk niet kon worden herhaald. Iemand sterft maar één keer. Een parodie daarvan
bood Bach de kans zijn werk nog eens te laten horen, al was het met een andere tekst en een andere
liturgische context. Heropvoeringen lagen ook voor de hand omdat van Bachs religieuze werken
tijdens zijn leven niet veel in druk verscheen. Andere Lutherse kerken hadden daar geen belangstelling
voor, omdat zijn muziek voor de gemiddelde cantorij te moeilijk was, nog los van de grote bezettingen
die Bach vaak voorschreef.
Bach was vaak lang bezig met de muziek die hij eerder had geschreven, hij bleef er nog jaren later aan
schaven. Zo zijn er van de Johannes Passion maar liefst vier versies bekend. De versie van 1744 van
de Markus Passion is dus naar alle waarschijnlijkheid bedoeld als een verbeterde versie van die van
1731. Er bestaat trouwens een theorie die stelt dat je voor de bron van de Markus Passion niet alleen
moet zoeken in Bachs muziek vóór 1731, maar ook in muziek van na die datum: misschien bevat het
Weihnachts Oratorium (1734-35) naast delen die teruggaan op ander werk van Bach, parodieën van
de verdwenen muziek van de Markus Passion. De recitatieven van de Markus Passion kon Bach niet
uit een eerder werk van hem overnemen. Die heeft hij nieuw moeten maken, al zullen ze wel geleken
hebben op de recitatieven en de ‘turbae’ (uitroepen van de menigte) in de Johannes- en de Mattheus-
passie.
Sommige geleerden denken dat de Marcuspassie grotendeels uit parodieën heeft bestaan en ze wijzen
daarbij op de samenstelling van het geheel, met relatief weinig aria’s en veel koralen. Er zijn 15 aria’s
in de Mattheuspassie en 8 in de Marcus; 13 koralen in de Mattheus en 15 in de Marcus, waarbij de
Mattheus langer is dan de Marcus (versie 1744). Het minderen van de aria’s – pauzes in het verhaal
waarin de individuele gelovige reageert op de handeling – geeft het verhaal meer vaart. Koralen met
hun bekende melodieën vergroten de betrokkenheid van de luisteraars. Bachkenner Eduard van
Hengel merkt op dat de ‘met koralen verzadigde Markus Passion’ een reactie was op de kritiek van
de gemeenteleden dat de in 1727 en 1729 opgevoerde Matthäus Passion zich te weinig aan de liturgie
hield en te veel opera was.
Sinds 1964 zijn er 21 nieuwe versies van de Marcus uitgevoerd, waarbij de makers daarvan volgens de
parodietechniek hebben gewerkt of een pasticcio maakten met composities van Bach en composities
van anderen. Ton Koopman schreef een reconstructie in 1999, met recitatieven van hemzelf.
Is er na vijftig jaar reconstructies het laatste woord gezegd over de Markus Passion? Nee, is het oordeel
van Robert Koolstra, vaste continuospeler van het Luthers Bach Ensemble. Zijn reconstructie wijkt af
van de voorgaande, omdat voor hem de muziek van Bach, de tekst van de evangelist en de dichtregels
van Picander een dramatische eenheid vormen, geen verzameling van losse composities.
Koolstra beschouwt de tekst als het libretto van een opera of het script van een tv-serie, met een grote
spanningsboog. Hoewel Koolstra de keuzes van de eerdere makers van reconstructies heeft bestudeerd
en hier en daar gevolgd, was hij niet zonder meer tevreden met de overname van de muziek uit andere
composities van Bach louter op basis van de versstructuur en het metrum van de tekst. Het moet ook
muzikaal kloppen, want in de barok diende de muziek uit te beelden en te verklaren wat in de tekst
geschreven stond.
6 7
Koolstra heeft alle (202) cantates van Bach doorgenomen met de vraag welk stuk zowel qua tekst als
muzikale expressie de beste keuze zou zijn. Neem bijvoorbeeld de aria waarin de sopraan bezorgd
de komst van Judas aankondigt, ‘Er kommt, er kommt, er ist vorhanden’(19, de cijfers tussen haakjes
verwijzen naar de nummers van de aria’s, recitatieven, koren en koralen). Dat past qua structuur en
sfeer naadloos bij de aria uit de Trauerode, ‘Verstummt, verstummt, ihr holden Saiten’.
Het eerste deel eindigt met een cliffhanger. De luisteraar blijft na de gevangenneming van Christus
achter bij de discipelen die alle kanten opvliegen (24). In het koraal dat dit deel afsluit, zingen de
gelovigen dat ze bij Jezus willen blijven, maar die is uit beeld, weggevoerd uit Gethsemane (25). Na de
pauze (vroeger het moment van de preek) zingt de tenor ‘Mein Tröster ist nicht mehr bei mir’, zodat de
luisteraar meteen weer in het verhaal zit (26). Waar is Jezus?
Naar het slot neemt het drama toe, met het verdriet én de dankbaarheid voor Jezus’ dood. In de zeer
fraaie basaria (36) – volgens Koolstra het dramatische hoogtepunt van deze passie – wordt het zwijgen
van Christus vertolkt, ‘Will ich doch gerne schweigen’, gevolgd door de smeekbede aan God om zijn
onschuld aan te tonen. Na de felle kreten van het koor om Christus te laten kruisigen (37, ontleend
aan de Johannespassie ), slaat de sfeer om. Sopraan en bas zingen op een opgewekte melodie over
het ‘Angenehmes Mordgeschrei’, over de aangename, positieve kanten van het moordgeschreeuw om
Christus’ dood, omdat door dit offer de verdoemde ziel het eeuwig leven wordt geschonken (38). Zo
wordt Goede Vrijdag een feestdag. Nadat in het recitatief de laatste woorden van Christus hebben
geklonken, ‘Mein Gott, mein Gott, warum hast Du mich verlasssen? (43 ) volgt direct een koorstuk
met het antwoord: ‘Keinen hat Gott verlassen’, God heeft niemand verlaten (44). Dit stukje muziek
daalt rechtstreeks uit de hemel neer, alleen begeleid door de hobo’s en de hoge strijkers, aanvankelijk
zonder continuo.
Robert Koolstra kon geen recitatieven van Bach overnemen, dus hij schreef die allemaal zelf waarbij
hij de Johannes- en de Mattheuspassie als voorbeeld nam. Hier en daar hoor je wat er gebeurt, zoals
de onrustige tred van Petrus als hij achter Jezus aan de trap van de tempel oploopt (‘und er folgte Ihn
nach von ferne’, 27). Pilatus heeft in de recitatieven zijn eigen herkenningstune, twee gelijke noten
gevolgd door een noot een kwart lager (35).
Onze uitvoering in maart 2017 van de Markus Passion is waarschijnlijk niet identiek met die in
Leipzig in 1744. Maar het is wel grotendeels muziek van Bach, met recitatieven van Robert Koolstra.
Bach zou er trots op zijn geweest.

 

prof. Marlite Halbertsma

 

Literatuur
Paula Furie, A critical study of five reconstructions of Bach’s Markuspassion BWV 247 with particular
references of the parody technique, Thesis University of Pretoria 2010 (pdf)
http://www.repository.up.ac.za/handle/2263/26093
https://en.wikipedia.org/wiki/St_Mark_Passion,_BWV_247
https://eduardvh.home.xs4all.nl/MARK-prt.pdf (Eduard van Hengel)
Gesprek met Robert Koolstra op 19 januari 2

bottom of page